donderdag

Muzodag 3

JTO

Beeld:
Voor de derde muzodag moesten we naar jeugdtheater ondersteboven gaan in Sint-Niklaas. We kregen in de voormiddag een sessie drama van meneer Van Guyse.

Rechtse stoel
Als opwarming speelden we het spel 'rechtse stoel'. 1 Iemand staat in het midden van de kring, en de rest zit op een stoel. De leerling die in het midden staat heeft ook een stoel staan in de kring (er is dus telkens 1 lege stoel). Dan begint de persoon links van de lege stoel door op de lege rechtse stoel te kloppen en een naam te zeggen. De persoon waarvan de naam is gezegd, moet op de lege stoel komen zitten. Nu is er een andere lege stoel en moet de persoon links van de lege stoel er op kloppen en een andere naam zeggen. Zo verloopt het spel verder. De persoon in het midden moet proberen om snel te zijn en op de lege stoel te gaan zitten. Wanneer dit lukt, moet de persoon die aan het lopen is, in het midden staan.

HI HA HO
Na dit spel speelden we 'HI HA HO'. 1 Iemand was de boom, die stak zijn handen in de lucht en riep HI. De 2 buren hakken de boom om en roepen HA. De boom valt naar voor, roept HO en wijst zo naar iemand anders. Hierdoor is er iemand anders de boom en gaat het spel verder. Wanneer je een fout maakt, moet je uit het spel en mag je dus niet meer meespelen.

Gebaren
Nu moesten we weer in een kring rechtstaan en we gingen een gebaar doorgeven in de kring. 1 Iemand koos een gebaar en dan moest je dit doorgeven aan de volgende, zo heel de kring rond.

Emotiemaskers
Nu doen we hetzelfde maar zetten we een masker met een bepaalde emotie op en af. Je neemt het masker van de vorige aan, zet het op, draait je naar je buur, zet het af, geeft het door en de volgende doet dit voor heel de kring. Heel de kring toont dan deze emotie. Zo ga je de kring rond.

Emoties op muziek
De leerkracht zette een lied op, en wij moesten een emotie uitdrukken. Het eerste lied was blij, het tweede boos, het derde verdrietig en het vierde bang. Per lied moest je de emotie opbouwen van 1 (neutraal) tot 10 (heel erg).

Wie is de mol?
Dit is een spel op concentratie. Er staan 2 rijen recht tegenover elkaar met het gezicht naar elkaar. de ene groep staat met de handen op de rug en maken met de handen een kuiltje. De leerkracht heeft een 2 euro vast en gaat de rij af. Hij legt de 2 euro in 1 iemand zijn hand. De andere rij moet raden wie de 2 euro heeft. Je moet hier goed opletten op lichaamstaal en emotie. Soms kunnen ze het verklappen. Dan mag de ene groep luidop overleggen en zelfs namen noemen. Dit maakt het voor de ander groep nog moeilijker om zich te concentreren. Dan mogen ze 2 slachtoffers kiezen die een stap naar voor doen. Ze kiezen een hoofdverdachte en deze toont de handen. Wanneer deze persoon de 2 euro heeft, kan die heel slecht liegen. Als het niet geraden wordt, spelen we verder. De andere persoon die vooraan staat toont de handen. Ook hier wordt verder gespeeld als het niet geraden is. Dan mogen ze telkens 1 slachtoffer kiezen en zo raden wie de 2 euro heeft.

Kaartjes
Na de pauze werden er kaartjes op de grond gelegd waarop een personage stond. De leerkracht zette een muziekje op en af en toe riep hij 'ja'. Dan moesten we een kaartje van de grond rapen en dit uitbeelden op de muziek. Wanneer hij nog eens 'ja' riep, moesten we een ander kaartje nemen. Dit ging van kabouter tot garagist en verder.
Nadien deden we hetzelfde maar stond er op de kaartjes een plaats waar je je bevindt. Dit ging van de zee tot in de sporthal, ...

Na deze 2 oefeningen, moesten we een duo vormen, ik werkte samen met Jennifer. We kregen een kaartje met een personage op, een kaartje met een plaats en een situatie.
Wij hadden het volgende:
- oude man en loper
-  in de woestijn
-  inbreken in een huis
We mochten dit even inoefenen en dan volgde het toonmoment. Hier mochten we onze situatie tonen en kregen we achteraf feedback.

Na dit deel was het tijd voor improvisatie. We vormde een ander duo, nu met Caroline. We kregen terug een kaartje met een personage, een plaats, een situatie en nu kregen we ook een woord dat we erin moesten verwerken. De anderen moesten raden wat ons woord was.
Wij hadden:
- kabouter en brandweer
- in de stad
- we zien een ongeluk
- slagroomtaart
Dit was zeer leuk om te doen, maar omdat dit woord helemaal niets met de rest te maken had, was dat wel moeilijk.


Muziek

De toekomst in je koffer + klapspel Marokko
We begonnen de sessie door allemaal 1 waarde op te schrijven die je mee wil geven aan je leerlingen later. Deze briefjes worden verzamelt in een koffer en er werd een klapspel aangeleerd.

Dam Dam Hia
Dam Dam Hoe
Dam Dam Hia Hoeja
Dam Dam Hoeja Hia
Dam Dam telefoon
Dam Dam microfoon
Dam Dam shhhtt

Nadat het klapspel klaar was, mocht 1 iemand een briefje uit de koffer nemen en de waarde voorlezen. Dan werd elke keer weer het klapspel herhaald maar anders: luider, zachter, al fluisterend, achterstevoren, snel, traag,...

Lied
Dan leerden we een Marokkaans lied aan. Enkele studenten kregen een papiertje met een basiswoord op. Het lied werd dan stuk voor stuk aangeleerd en wanneer ze hun woord hoorde, moesten ze dit vooraan leggen. Nadien werden aan deze woorden bewegingen gekoppeld: klappen, blokfluit spelen, viool spelen, trommelen en piano spelen. Nadien werd dit toegepast in een kringspel waarbij er 2 personen in de cirkel in de tegengestelde richting draaiden dan de buitencirkel. Op de laatste zin van het lied, kozen ze 2 andere personen voor in de binnencirkel.

Tekst verklanken
We kregen in een groepje van 4 een tekst die we moesten verklanken. Na het verklanken moesten we dit zelf op papier tekenen, een partituur van je tekst maken. Dan werden de partituren verzameld en kreeg een andere groep jouw partituur. Zij moesten dit proberen verklanken zonder dat ze het verhaal kennen. Zo werd dit vergeleken met onze versie en met het oorspronkelijke verhaal.

1001 nachten
Na de pauze kregen we 4 fragmenten te horen uit 1001 nachten. We kregen telkens een andere opdracht. De eerste opdracht was om een tekening te maken over het geluidsfragment, voor de rest moesten we de instrumenten achterhalen, tellen hoeveel keer een bepaalde melodie terugkwam en een bepaald muziekinstrument zoeken en de melodie naspelen.

Verhaal
Nadien kregen we een verhaal waarbij we terug in groepjes van 4 moesten werken. De opdracht was om er klankeffecten aan toe te voegen om het verhaal te ondersteunen. Dit mocht zowel met instrumenten als met je stem. Dan volgde er een toonmoment.

Rêve d'un éléphant
We moesten op een blad 3 kolommen tekenen. Dan beluisterden we een muziekfragment over de droom van een olifant. We moesten in de eerste kolom 4 woorden noteren waar we aan dachten bij dit fragment. Voor kolom 2 moesten we rondwandelen en een woord van iemand anders kiezen en in de 2 de kolom schrijven. Dan liepen we verder en dit deden we tot we 4 woordn hadden in de 2de kolom. Nu moest je 2 woorden kiezen (1 uit kolom 1, 1 uit kolom 2) en in kolom 3 een situatie uitschrijven over die 2 woorden. dit zorgde voor grappige verhalen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten