zaterdag

Shadow



Wanneer ik naar het programma "Het beste van Got Talent Worldwide" keek op VTM, vond ik dit het mooiste wat eruit kwam! Het was niet alleen mooi maar door het verhaal dat erachter zat, ontroerde me het echt! Wanneer je dit filmpje als inleiding laat zien op les waarin ze zelf mogen werken met schaduwbeelden, dat de leerlingen er zeker zin gaan in hebben. Je kan bespreken met de leerlingen dat er zeker een verhaal moet achter zitten want dat het verhaal het mooi maakt. Dan kan je de leerlingen zelf aan de slag laten. Je kan kiezen tussen een verhaal laten spelen als persoon zelf of je kan ze figuurtjes laten maken. Wanneer je dit filmpje laat zien is het misschien leuker voor de leerlingen om echt zoals in het filmpje, als persoon zelf te spelen.
Voorzie nadien een toonmoment en ik denk dat dit een zeer geslaagde les is.

Prachtwerk!


Ik zag dit filmpje voor het eerst verschijnen op Facebook. Het filmpje sprak me direct aan. Het is gewoon heel mooi hoe deze man met wat verf en zijn handen zo een prachtig kunstwerk kan maken. Nadat ik het filmpje bekeken heb, gaf het me direct inspiratie. Je kan dit perfect gebruiken als instap van je les Muzo.Je moet er dan wel duidelijk bij zeggen dat dit niet mogelijk is om zo een kunstwerk te maken. Wij zijn hier namelijk niet in gespecialiseerd en wij hebben dit ook nog nooit gedaan. Door dit te vermelden gaan de leerlingen niet teleurgesteld zijn over hun eigen werk. Je laat de leerlingen gericht kijken naar de verschillende technieken die de man gebruikt. Hij gebruikt zijn vingertoppen, zijn handpalmen, een doek om verf te mengen, verf aanbrengen op een plaat en met zijn handen te verf manipuleren om een speciaal effect te creëren.
Je kan de leerlingen hiermee laten experimenteren om tot het besluit te komen dat elke leerling een andere techniek verkiest. Je kan hen ook verdelen in verschillende groepen en in de verschillende groepen een andere ondergrond leggen. Je kan bijvoorbeeld gewoon papier gebruiken, een stuk karton, een oud bord en een gladde plaat. Zo kunnen de leerlingen ervaren wat moeilijker en wat makkelijker gaat.

Je kan deze opdracht ook kaderen binnen enkele belangrijke dagen zoals Vaderdag, Moederdag, Kerstmis, Pasen, ...

Iedereen zou dit filmpje moeten bekijken en direct worden aangesproken om dit toe te passen in de praktijk.

zondag

Dramatische bomen

Op 21 oktober was het de eerste keer drama voor het 1ste leerjaar.
Als sfeerschepping begon ik met een raadseltje over de herfst.

Ik ben groot en soms wel hoger dan een huis.
In mij wonen vogels of een eekhoorn of een muis. 
Ze maken een nestje in mijn stam of op een tak. 
Veel diertjes schuilen in mijn bladerendak.
In de herfst raak ik al die bladeren kwijt. 
Ik ben klaar voor de koude wintertijd!
Wie ben ik?

Alle leerlingen wisten het meteen dat het "een boom" was. 

Dan haalde ik 4 kaartjes van bomen boven. 

 De 4 bomen hing ik aan het bord in het groot.
Ik vroeg aan de leerlingen welk gevoel ze op de prenten zagen en ze mochten dit ook telkens tonen welk gevoel het was (boos kijken, bang kijken,...).

Dan vertelde ik de kinderen dat we gaan werken in groepjes van 4 of 5. De leerkracht verdeelt de groepjes.
We herhaalden de belangrijkste dingen rond samenwerken (geen ruzie maken, elkaar niet slaan, goed meewerken, als er een probleem is vinger in de lucht en de juf roepen,...)

In groep moesten de leerlingen een verhaal maken waarin elk gevoel van de boom aanwezig was.
Tot slot was er een klein toonmoment wat de leerlingen heel leuk vonden!
Ik zag prachtige verhalen van een draak tot roodkapje.

Reflectie: 

Ik ga reflecteren aan de hand van de bomen die ik in de les gebruikt heb.






 Ik had een beetje schrik omdat het ook de eerste keer was dat ik drama ging geven.









Ik vond het een heel geslaagde les omdat ik de leerlingen voldoende ondersteund heb, maar toch ook voldoende vrijheid gegeven. Ook was het goed van mij, dat ik tijdens de les er nog aan toegevoegd heb dat ze ook bewegingen mochten maken, dus hun verhaal mochten uitbeelden.





Voor de andere twee heb ik niets, omdat ik niet boos geworden ben of niet verdrietig ben.



maandag

Knutselen in de herfst (2)

Op 21 oktober heb ik het thema herfst verder uitgebreid met nog 2 leuke knutselwerkjes. 

Ik wou niet blijven bij de klassieke paddenstoelen en bomen. Daarom koos ik voor een uiltje uit een dennenappel en stempelen met een champignon. 

Ik begon de les met het uiltje. 
Alle leerlingen kregen een dennenappel en een hoop watjes. Ze moesten de watjes uit elkaar trekken, en tussen de schubben van de dennenappel steken. Dit waren de witte veren van het uiltje. 

Dan stonden de leerlingen voor de uitdaging om mooi te knippen. 
Ze kregen allemaal een sjabloon van mij waar pootjes, oogjes en een snavel opstonden. 
Ze knipten deze zo mooi mogelijk uit en kleurden ze. 
Dan kwam het deel waar het meeste begeleiding nodig was. De oogjes, pootjes en de snavel met lijm aan de dennenappel bevestigen. 
Dit lukte wel, maar ze moesten goed duwen dat de lijm goed kon drogen. 
Hier hadden veel leerlingen hulp nodig. 
Het eindresultaat was zeer mooi! Ik ben echt fier op mijn wolkjes dat ze dit zo goed en flink gedaan hebben!!

Nadat ze het uiltje geknutseld hadden, kregen de leerlingen allemaal een champignon, potjes verf en een gedroogd herfstblad. 
De champignon en het herfstblad moeten ze verven met de verschillende herfstkleuren en dan stempelen op het zwarte papier. 
De champignons langs de buitenkant en het gekleurde herfstblad in het midden. Wanneer ze het gekleurde blad goed aangedrukt hebben, mogen ze het eraf halen en dan zien ze de vorm van het herfstblad staan op hun blad. 


Reflectie: 

Ik reflecteer deze les aan de hand van smileys. 


Het was een zeer leuke les. De kinderen vonden het zeer leuk om nadien hun uiltje in hun herfstschaal te zetten. Ook stempelen met een champignon vonden ze heel leuk, ze hadden dit nog nooit gedaan.



Het creatieve was iets minder uitgesproken deze les. Alle kinderen hadden bijna dezelfde uil, het enige dat anders was, waren de kleuren van de pootjes, ogen en bek. Dit maakte het eindresultaat wel kleurrijk!!!



Knutselen in de herfst

Op 17 oktober hebben we in onze klas echte herfst knutselwerkjes gemaakt.

De les startte door te vragen aan de leerlingen in welk thema we zitten van WERO.

De leerlingen keken rond in de klas en al snel wisten ze dat het 'de herfst' was.

Ik toonde aan de leerlingen wat we gingen maken.

De leerlingen vonden het super mooi en hadden direct zin om het ook te maken.
Alle leerlingen kregen een ballon, een pot behangerslijm en gedroogde bladeren.

De leerlingen maakten vol enthousiasme een herfstschaaltje. In de zithoek werd alles gedroogd.


De leerlingen die klaar waren, kregen van mij een wit blad papier, wattenstaafjes en potjes verf (de 4 herfstkleuren).


De opdracht was om de stam van een boom te schilderen, en de blaadjes van de herfstboom vorm te geven door stippen te zetten met wattenstaafjes.

Ze moesten dus de wattenstaafjes in de verf doppen, en deze dan aanbrengen op het papier door stippen te zetten.

Voor sommige kinderen was dit heel moeilijk om een heel blad vol te stippen. Na een tijd werden ze moe en begonnen ze strepen te trekken.


Ook zijn er enkele kinderen die een heel blad vol stippen hebben, maar een boom heeft geen bladeren over heel het blad.




Na de les werd alles opgeruimd en besproken wat ze ervan vonden.

Het volgende kwam van de leerlingen:
- leuk
- mooi
- we moesten soms lang wachten
- tof
- ik vind het een beetje raar want nu zitten die bladeren op een ballon
- moeilijk en makkelijk
- ...

Na een paar dagen waren alle herfstschaaltjes droog en mochten ze mee naar huis genomen worden.



Het eindresultaat mocht er zeker zijn voor een eerste leerjaar!


Reflectie:

Aan de hand van de eindresultaten heb ik besloten dat het een leuk idee was, maar dat het voor een eerste leerjaar misschien toch nog iets te moeilijk is. 
Ook het feit dat de leerlingen nadien zeiden dat ze soms te veel moesten wachten, was zeker waar. 
Tijdens de les had ik dit zeker door, maar er waren zo veel kinderen die hulp nodig hadden, dat ik handen te kort kwam. 

Zet ook altijd alles op voorhand klaar zodat de kinderen dit zelf kunnen komen halen. 
Als is het nog maar een klein potje verf of een doos met verfborstels, als je dit allemaal nog tijdens de les moet nemen, kom je tijd te kort! 
Zorg dus voor een goede organisatie!

Ik geef ook graag als tip mee om de stelen van de bladeren eraf te doen. 
Bij veel kinderen zaten die in de weg en bleven niet goed plakken. 

Veel leerlingen vonden het mooi wanneer het schaaltje van de ballon werd gedaan, maar er waren ook teleurstellingen. 
Sommigen hadden te weinig lijm gebruikt waardoor het uit elkaar viel. 
Zeg dit dus zeker tegen de leerlingen om genoeg lijm te gebruiken!


vrijdag

Mijn muzische evaluatiekoffer


In het volgend bericht neem ik je mee naar de wereld van het muzisch evalueren.Ik ben op zoek gegaan naar verschillende manieren om Muzo te evalueren (beleving, proces en product), en dit op een muzische manier. 
Dit is mijn koffer : 










Ik toon je de volgende manieren:


1) Persoonlijk Muzoboekje


Werkwijze: 

In het begin van het schooljaar krijgt elke leerling een schrift of boekje dat ze langs de buitenkant zelf mogen decoreren.
Na elke muzoactiviteit krijgt elke leerling de tijd om hun indruk en ervaring van die les te noteren.
Als leerkracht kan je dit dan verzamelen en inkijken om te weten wat ze ervan vonden.


Evaluatie: beleving

Doelgroep: 
2de en 3de graad. 
De leerlingen moeten al goed kunnen schrijven en hun indrukken en gevoelens verwoorden. 
Wanneer je dit aanpast en zegt dat de leerlingen een tekening mogen maken, kan je dit ook gebruiken in een 1ste graad. 
Je kan ook je vraagstelling veranderen en zo komen tot het reflecteren op proces en product. 

2) Grote wasjes, kleine wasjes (wasspelden)


Werkwijze: 
De leerlingen krijgen in het begin van de les een wasspeld. Dit mogen ze ergens op hun lichaam spelden. Hoe hoger de wasspeld hangt, hoe beter ze de activiteit vonden. Hoe lager, hoe minder leuk ze de activiteit vonden. Tijdens de les mogen de leerlingen de wasspeld verhangen. Zo kan de leerkracht ingrijpen wanneer die ziet dat alle wasspelden laag hangen.





Evaluatie:beleving en proces

Doelgroep: 
- Beleving
1ste,2de en 3de graad. 
Het is een eenvoudige en snelle manier van het evalueren van de beleving (hoe ze het vonden). 

- Proces.
2de en 3de graad. 
Voor jonge kinderen is dit moeilijker, want ze moeten dan hun aandacht vestigen op zowel de activiteit als het evalueren. 

3) Werken met emoticons


Werkwijze: 
De leerlingen krijgen een blad met emoticons op . De leerkracht stelt vragen aan de leerlingen en bij elke vraag moeten de leerlingen een emoticon inkleuren. Mogelijke vragen zijn: hoe vond je de opdracht? Wat vind je van het resultaat? Hoe verliep de samenwerking?
De leerlingen kleuren dan een emoticon en de leerkracht overloopt nadien waarom ze die emoticon gekleurd hebben. Je kan de emoticons bijhouden en op een oudercontact voorleggen aan de ouders. Zo kunnen zij ook eens zien wat de leerlingen er zelf van vonden. 



Evaluatie: beleving, product en proces

Doelgroep: 
1ste,2de en 3de graad.
Dit is toepasbaar voor alle graden van de lagere school. Het is zeer eenvoudig en de vraagstelling kan je makkelijker of moeilijker maken. Je kan de vraagstelling ook aanpassen zodat het over het proces, de beleving of het product gaat. 

4) Kleurenwaaier


Werkwijze: 
De leerlingen zitten in een kring. De leerkracht heeft een hand vol gekleurde bladeren. Om de beurt mogen de leerlingen 1 kleur kiezen. Ze kiezen bijvoorbeeld geel omdat ze het heel vrolijk en tof vonden. Maar ze kunnen ook zwart kiezen omdat ze het heel saai en doods vonden.
De leerlingen kiezen dus 1 kleur waarvan ze nadien kunnen uitleggen waarom ze die kleur gekozen hebben.


Evaluatie: beleving, proces en product.

Doelgroep: 
1ste, 2de en 3de graad. 
De kinderen moeten goed verwoorden waarom ze die kleur kozen. Voor jongere kinderen is dit moeilijker, maar niet onmogelijk. Je kan de jongere kinderen meer begeleiden door vragen te stellen. Je kan ook bij de jongere kinderen kiezen voor minder kleuren zodat de keuze beperkter is. 
Ook kan je je vraagstelling veranderen zodat het over proces of product gaat

5) Kaartje trekken

Werkwijze: 
De leerlingen trekken om de beurt een kaartje bij de juf/meester. Op dit kaartje kunnen 3 verschillende dingen staan: 
- dit heb ik bijgeleerd
- dit viel tegen en wil ik zo snel mogelijk vergeten
-dit wil ik onthouden
de leerlingen geven telkens een activiteit of gebeurtenis die bij het kaartje past. 
















Evaluatie: proces en product

Doelgroep: 
2de en 3de graad.
De leerlingen moeten toch al goed kunnen lezen en grondig kunnen nadenken en evalueren. De leerlingen kiezen zelf hun antwoord en dit kan dan zowel over hun proces of product gaan.

6) Weerbericht

Werkwijze: 
De leerkracht schrijft alle stappen van de muzische activiteit op het bord.
Alle leerlingen krijgen 4 kaartjes.

- een donderwolk
- een wolk
- een wolk met kleine zon
- een stralende zon

De leerkracht legt uit dat dit staat voor: zeer goed, goed, minder goed en niet goed.

De leerkracht begint bij de eerste stap en vraagt aan de leerlingen hoe ze deze stap doorlopen hebben?
De leerlingen steken 1 van de 4 kaartjes in de lucht.
De leerkracht kan inspelen met een kringgesprek over waarom een stralende zon of waarom het een ander kaartje is.

Dan overloopt de leerkracht de volgende stappen en de leerlingen steken telkens weer het juiste (volgens hen!) kaartje in de lucht .
















Evaluatie: proces, product en beleving

Doelgroep: 
- proces
2de en 3de graad.
Elke stap wordt apart overlopen, waardoor dit bij de 2de en 3de graad het meest toepasbaar is.
- product en beleving
Je kan dit ook toepassen in de 1ste graad, mits wat aanpassing. Je gaat voor de eerste graad kijken naar hun product of beleving. Proces is moeilijk om bij die leerlingen te evalueren. Je kan ook maar 2 kaartjes nemen of als je een sterke klas hebt, de 4 kaartjes maar een goede vraagstelling gebruiken. 

7) Doe een move

Werkwijze: 
De leerlingen gaan in een kring staan. Ze doen om de beurt een beweging die weergeeft wat ze vinden van hun werkje. Alle bewegingen kunnen besproken worden. 


Evaluatie: product, proces en beleving

Doelgroep: 
3de graad.
Uitbeelden wat ze van hun werkje vinden is zeer moeilijk. Ze moeten eerst goed nadenken wat vind ik ervan en dan hoe ga ik dit uitbeelden. Je kan ook je vraagstelling aanpassen zodat het over product of beleving gaat. 

8) Pluimen overal

Werkwijze: 

De leerlingen zitten in een kring. Ze kiezen om de beurt een pluim uit voor hun rechterbuur.
Ze vertellen aan hun buur waarom hij een pluim verdient, wat heeft hij goed gedaan. Dit mag zowel over het product, het proces als over de beleving gaan.
Ze verwoorden ook waarom ze dat bepaald kleurtje van pluim gekozen hebben.
Bijvoorbeeld: je leefde je echt in, je werkstukje is heel mooi, je hebt alle stappen goed doorlopen,jij verdient een gele pluim.
Zo gaat de kring rond.


Evaluatie: proces, product en beleving

Doelgroep: 
1ste graad. 
Je kan het aanpassen door meer of minder kleuren pluimen te nemen en dan is het voor de 1ste graad ook bruikbaar. Voor de 1ste graad is het ook leuk om de pluim mee te geven aan de kinderen. 
2de en 3de graad.
Het verwoorden waarom ze dit kleurtje gekozen hebben, is het moeilijkste. Hier geven we de pluim niet mee naar huis. 

9) Dobbelsteen


Werkwijze: 
De klas wordt in kleine groepjes verdeeld. Elk om de beurt gooien ze met de dobbelsteen. Op deze dobbelsteen staan enkele zinnen die ze moeten aanvullen:
- dit vond ik moeilijk
- dit vond ik makkelijk
- dit vond ik leuk
- dit vond ik minder leuk
- dit ga ik zeker onthouden
- dit ga ik volgende keer anders doen













Evaluatie: proces, product en beleving

Doelgroep: 
1ste, 2de en 3de graad.
In het 1ste leerjaar moet je wel de vragen voorlezen, maar het is bruikbaar voor alle leerjaren. 


EIGEN GEKOZEN  MANIEREN:
10) Babyvisjes

Werkwijze: 
De leerlingen krijgen allemaal een visje op papier. Dit visje is nog niet ingekleurd.
De leerlingen mogen dit visje kleuren zoals ze zelf willen (1 kleur, meerdere kleuren, felle kleuren,...). De leerkrachten kan ook de opdrachten geven om te kleuren naar de beleving, het proces of het product.
Nadien verwoorden de leerlingen waarom ze die kleuren gekozen hebben.
Wanneer iedereen aan bod gekomen is, krijgen de kinderen een haakje dat ze voorzichtig door het visje prikken. Het haakje en het visje komt dan aan de mand te hangen, zo wordt het een kleurrijke mand met een leuk verhaal achter!
















Evaluatie: proces, product en beleving

Doelgroep: 
1ste graad.
Voor de jongere kinderen vraag je om dit in 1 kleur te kleuren, je kan evalueren op product en beleving. 
2de en 3de graad.
Voor de oudere kinderen kan je ook evalueren op proces en kan je vragen om meerdere kleuren te gebruiken.


11) Geurenparadijs

Ik had op internet allerlei toffe ideeën gevonden, maar geen enkele evaluatiemanier gevonden waarbij ze geuren gebruikten. Daarom dat ik erover nagedacht heb en geuren wou gebruiken!

Werkwijze: 
De leerkracht heeft in de 4 witte potjes, zeep gemengd met water. De zeep heeft telkens een verschillende geur en bij elk wit potje ligt een speelgoed spuitje. De leerlingen gaan om de beurt ruiken aan de potjes en gaan hun proces, product of beleving linken aan 1 geur. (bijv: Ik vind dat dit stinkt, en ik vind mijn werkstukje ook niet goed) Dan nemen ze het spuitje, vullen dit met zeep en spuiten dit in de blauwe kom in het midden. De leerkracht laat de leerlingen verwoorden waarom ze die geur genomen hebben. Wanneer iedereen geweest is kan de leerkracht ruiken aan het blauwe potje en kiezen welke geur het meest aan bod gekomen is. Ook kan je dan ruiken of het goed of slecht ruikt, of hun proces/product/beleving goed of slecht was.

Evaluatie: proces, product en beleving

Doelgroep: 
2de en 3de graad.
Voor de jongere kinderen is dit nog te moeilijk om te verwoorden waarom ze een bepaalde geur gekozen hebben. Een geur linken aan een proces, product of beleving hebben vele leerlingen nog nooit gedaan waardoor dit een moeilijke, maar uitdagende opdracht is. 

interview mentor

Mijn stageschool is De Droomballon in  Nieuwkerken. Hieronder ga ik het schoolklimaat van mijn stageschool in kaart brengen. Hiervoor heb ik een interview afgelegd bij mijn mentor van het 1ste leerjaar.

Vragen en antwoorden: 

1. Hoeveel lesuren spenderen jullie aan muzische opvoeding? 
Muzische vorming op zich: 3 uur per week. Tijdens de lessen Wero wordt muzische vorming vaak geïntegreerd.

2. Welke visie hanteren jullie omtrent muzische lessen?
We splitsen de muzische lessen op in: drama, muziek en beeld. Een herfst-, winter- en lentewandeling komt ook aan bod met verscheidene soorten opdrachten.

3. Welke deeldomeinen van MO geven jullie?
Van het 1ste tot het 3de leerjaar zijn dit drama, muziek en beeld. In het 4e, 5e en 6e leerjaar worden er op onze school meer deeldomeinen gegeven: media, beeld, muziek actief, muziek passief, drama.

4. Volgen jullie een bepaalde muzische leerlijn?
We volgen de doelen uit het leerplan en maken daar zelf lessen rond.

5. Werken jullie rond een bepaald jaarthema? 
Nee, we werken vaak rond het thema van wero of de typische gebeurtenissen: Sinterklaas, kerst en Nieuwjaar.

6. Heeft u een voorkeur voor een bepaald onderdeel? Zo ja, waarom?
Ik geef graag beeldende opvoeding. De kinderen zijn vrij om binnen een opdracht hun eigen creatieve ideeën te ontwikkelen en uit te werken. Ze zoeken tijdens het proces naar oplossingen en leren met verschillende materialen te werken. Het product is telkens bij iedereen anders en ik vind het mooi hoe iedereen er zijn eigen ding van kan maken.

7. Welke deeldomeinen geeft u liever niet? Waarom?
In onze klas zijn er geen deeldomeinen die ik liever niet geef. Muziek passief zou me het minst aanspreken. Ik heb daar minder interesse in en dan is het moeilijker om dat enthousiast op de leerlingen over te brengen en daar lessen rond te maken.

8.Doen jullie actief mee aan een klasoverschrijdend project?
Dit doen we zelden.

9. Hebben jullie er al eens voor gezorgd dat de hele school muzisch in beweging kwam? 
Dit jaar hadden we een thema over ‘kunst’. De knutselwerkjes gingen naar het goede doel. Elk leerjaar maakte iets anders.

10. Zetten jullie de leerlingen aan om extern (buiten de school) ook met Muzo bezig te zijn? 
Sommige leerlingen uit de klas nemen graag papier, stiften, potloden,… mee naar
de speelplaats. Dit laten we toe zodat ze op de speelplaats ook tekeningen,… kunnen maken. Verder spoor ik ze daarin niet bewust aan.

11. Zijn er momenten voorzien om aan de ouders te tonen wat de leerlingen gemaakt hebben?
De leerlingen krijgen hun werkjes steeds mee naar huis. We gaan ook een kerstkroontje maken dat de kinderen op hun hoofd mogen zetten tijdens het voorlezen van hun nieuwjaarsbrief.

Samenvatting interview:

Deze school werkt samen met gavertje vier in Belsele en hebben samen werkgroepn gemaakt. Zo is er voor elke graad, per deeldomein 1 leerkracht verantwoordelijk. De school vindt het dan ook belangrijk dat alle leerkrachten meewerken, en eventuele ideeën deelt met andere leerkrachten. Per week wordt er minimum 3 uur muzo gegeven, maar dit is vaak veel meer omdat het geïntegreerd is in het vak Wero. Het is ook heel opvallende dat de school in de eerste 3 leerjaren minder deeldomeinen geven dan de 3 hogere leerjaren. Ze werken niet rond een bepaald jaarthema, maar rond de thema's van Wero.

Actiepunten: 

Om het muzisch klimaat in mijn stageschool te versterken, heb ik een interview afgelegd, dit samengevat en hieronder stel ik 2 actiepunten voor ogen.

Actie 1: Alle deeldomeinen in alle leerjaren en meer lesuren per week. 

Volgens mijn mentor wordt er in het 1ste, 2de en 3de leerjaar maar 3 deeldomeinen gegeven. Om dit schoolklimaat te versterken zou ik de andere 3 deeldomeinen ook zeker integreren. Wanneer er dan ook meer uren worden gegeven per week, kan je alle deeldomeinen aan bod laten komen. 3 Uur per week is het wettelijk bepaald minimum, maar ik vind dit persoonlijk te weinig. De leerlingen werken ook vaak aan eenzelfde werkstukje, voor een paar weken omdat het niet afgeraakt. Wanneer je meer uren per week geeft en kleinere opdrachten, kunnen ze meer dingen maken en meer experimenteren/proeven van de verschillende deeldomeinen. Je kan de deeldomeinen zo aanpassen dat het voor elk leerjaar toepasbaar is.

Actie 2: Werken met een jaarthema

Het werken rond een jaarthema is leuk voor de leerlingen omdat ze dan hulp krijgen van een figuurtje. Ze moeten dit figuurtje helpen doorheen het hele jaar door allerlei activiteiten te doen binnen alle deeldomeinen. Dit is ook positief voor mijn vorig actiepunt, namelijk dat ze zo in aanraking komen met alle deeldomeinen. Op het einde van het jaar wordt dan ook alles tentoon gesteld rond dat jaarthema. Dit is voor leerlingen motiverend.

Ploem de Pluimstaart

        Lied aanleren: Ploem de Pluimstaart! 


Op 13 oktober gaf ik mijn eerste muzische les op stage.

Ik begon door alle leerlingen in de zithoek op boomstronken te laten zitten. Zo kwamen de leerlingen in het thema van 'de herfst'.

Ik nam mijn knuffel Ploem erbij en stelde hem voor.
De leerlingen waren direct enthousiast over de knuffel!

Ik zong het liedje 1 keer voor heel de klas. De leerlingen kregen de opdracht om heel aandachtig te luisteren.

Tekst liedje: 


                    Ploem de pluimstaart, snuffelt in het bos
               Tussen alle bladeren en op het mos.

               Hij sjouwt met kastanjes, eikeltjes en noten.
               Verstopt ze dan in gaatjes, tussen alle bomen.

               Ploem de pluimstaart, snuffelt in het bos
               Tussen alle bladeren en op het mos.
               Ploem!

De leerlingen wisten direct waarover het lied ging: een eekhoorn'.

Wat de eekhoorn allemaal deed, dat wisten ze niet direct maar door enige vragen te stellen, kwamen ze tot het besluit dat Ploem een eekhoorn was die op nootjes zocht en die verstopte onder de bomen.

Dan toonde ik allerlei foto's van het lied.
Ploem de pluimstaart
snuffelt in het bos












tussen alle bladeren
en op het mos.












Hij sjouwt met kastanjes
eikeltjes












en noten,
verstopt ze dan in gaatjes








tussen alle bomen. 
 










Ik deelde de verschillende foto's uit aan de kinderen. Dan zong ik het liedje nog eens en wanneer ze hun foto horen in het liedje, dan moeten ze de prent omhoog steken.
De prenten schoven enkele keren door zodat iedereen minstens 1 prent omhoog kunnen steken heeft.

Nadien leerde ik eerst het refrein aan door middel van de prenten.
De leerlingen zongen het refrein al na enkele keren vlot mee.

Dan begonnen we aan de strofe.
Ik leerde dit regel per regel aan. (ook door middel van de prenten)
De leerlingen zongen de regel en het refrein mee.

Na een hele poos oefenen, konden de leerlingen het al vlot zingen.
We varieerden van enkel de jongens, enkel de meisjes, luid, heel zacht, heel traag naar heel snel.

De kinderen beleefden een fantastische zangsessie!!!

Op het einde van mijn stage zongen alle kinderen het lied als afscheid van mij! Dit ontroerde mij, omdat ik het helemaal niet verwacht had!

Reflectie:

Hieronder heb ik een woordspin gemaakt met alle negatieve (werkpuntjes) en positieve delen van de les.




Dit was dus een zeer geslaagde les waar ik veel uit geleerd heb!


Welkom op mijn Muzo-blog!

Welkom op mijn Muzo-blog!

Ik ben Maayke Meersschaert, studente derde jaar Lager Onderwijs te Odisee in Sint-Niklaas. Ik loop dit jaar stage in de droomballon in Nieuwkerken. 


Hieronder stel ik mezelf even kort voor. 




Voor de module 'Muzische school' kregen we de opdracht om ons muzisch parcours bij te houden via deze blog. 

Muzo houdt niet alleen beeld in, maar ook drama, dans, beweging, media ... Ik hoop dat jullie met deze blog jullie eigen muzische kijk gaan verbreden. Je hoeft helemaal niet de beste tekenaar of een topdanseres zijn, maar je moet proberen je eigen grenzen te verleggen en breed te denken. 


                                                 Ik wens jullie veel leesplezier!

                                                 Let the 'muzische geest' begin!