vrijdag

Mijn muzische evaluatiekoffer


In het volgend bericht neem ik je mee naar de wereld van het muzisch evalueren.Ik ben op zoek gegaan naar verschillende manieren om Muzo te evalueren (beleving, proces en product), en dit op een muzische manier. 
Dit is mijn koffer : 










Ik toon je de volgende manieren:


1) Persoonlijk Muzoboekje


Werkwijze: 

In het begin van het schooljaar krijgt elke leerling een schrift of boekje dat ze langs de buitenkant zelf mogen decoreren.
Na elke muzoactiviteit krijgt elke leerling de tijd om hun indruk en ervaring van die les te noteren.
Als leerkracht kan je dit dan verzamelen en inkijken om te weten wat ze ervan vonden.


Evaluatie: beleving

Doelgroep: 
2de en 3de graad. 
De leerlingen moeten al goed kunnen schrijven en hun indrukken en gevoelens verwoorden. 
Wanneer je dit aanpast en zegt dat de leerlingen een tekening mogen maken, kan je dit ook gebruiken in een 1ste graad. 
Je kan ook je vraagstelling veranderen en zo komen tot het reflecteren op proces en product. 

2) Grote wasjes, kleine wasjes (wasspelden)


Werkwijze: 
De leerlingen krijgen in het begin van de les een wasspeld. Dit mogen ze ergens op hun lichaam spelden. Hoe hoger de wasspeld hangt, hoe beter ze de activiteit vonden. Hoe lager, hoe minder leuk ze de activiteit vonden. Tijdens de les mogen de leerlingen de wasspeld verhangen. Zo kan de leerkracht ingrijpen wanneer die ziet dat alle wasspelden laag hangen.





Evaluatie:beleving en proces

Doelgroep: 
- Beleving
1ste,2de en 3de graad. 
Het is een eenvoudige en snelle manier van het evalueren van de beleving (hoe ze het vonden). 

- Proces.
2de en 3de graad. 
Voor jonge kinderen is dit moeilijker, want ze moeten dan hun aandacht vestigen op zowel de activiteit als het evalueren. 

3) Werken met emoticons


Werkwijze: 
De leerlingen krijgen een blad met emoticons op . De leerkracht stelt vragen aan de leerlingen en bij elke vraag moeten de leerlingen een emoticon inkleuren. Mogelijke vragen zijn: hoe vond je de opdracht? Wat vind je van het resultaat? Hoe verliep de samenwerking?
De leerlingen kleuren dan een emoticon en de leerkracht overloopt nadien waarom ze die emoticon gekleurd hebben. Je kan de emoticons bijhouden en op een oudercontact voorleggen aan de ouders. Zo kunnen zij ook eens zien wat de leerlingen er zelf van vonden. 



Evaluatie: beleving, product en proces

Doelgroep: 
1ste,2de en 3de graad.
Dit is toepasbaar voor alle graden van de lagere school. Het is zeer eenvoudig en de vraagstelling kan je makkelijker of moeilijker maken. Je kan de vraagstelling ook aanpassen zodat het over het proces, de beleving of het product gaat. 

4) Kleurenwaaier


Werkwijze: 
De leerlingen zitten in een kring. De leerkracht heeft een hand vol gekleurde bladeren. Om de beurt mogen de leerlingen 1 kleur kiezen. Ze kiezen bijvoorbeeld geel omdat ze het heel vrolijk en tof vonden. Maar ze kunnen ook zwart kiezen omdat ze het heel saai en doods vonden.
De leerlingen kiezen dus 1 kleur waarvan ze nadien kunnen uitleggen waarom ze die kleur gekozen hebben.


Evaluatie: beleving, proces en product.

Doelgroep: 
1ste, 2de en 3de graad. 
De kinderen moeten goed verwoorden waarom ze die kleur kozen. Voor jongere kinderen is dit moeilijker, maar niet onmogelijk. Je kan de jongere kinderen meer begeleiden door vragen te stellen. Je kan ook bij de jongere kinderen kiezen voor minder kleuren zodat de keuze beperkter is. 
Ook kan je je vraagstelling veranderen zodat het over proces of product gaat

5) Kaartje trekken

Werkwijze: 
De leerlingen trekken om de beurt een kaartje bij de juf/meester. Op dit kaartje kunnen 3 verschillende dingen staan: 
- dit heb ik bijgeleerd
- dit viel tegen en wil ik zo snel mogelijk vergeten
-dit wil ik onthouden
de leerlingen geven telkens een activiteit of gebeurtenis die bij het kaartje past. 
















Evaluatie: proces en product

Doelgroep: 
2de en 3de graad.
De leerlingen moeten toch al goed kunnen lezen en grondig kunnen nadenken en evalueren. De leerlingen kiezen zelf hun antwoord en dit kan dan zowel over hun proces of product gaan.

6) Weerbericht

Werkwijze: 
De leerkracht schrijft alle stappen van de muzische activiteit op het bord.
Alle leerlingen krijgen 4 kaartjes.

- een donderwolk
- een wolk
- een wolk met kleine zon
- een stralende zon

De leerkracht legt uit dat dit staat voor: zeer goed, goed, minder goed en niet goed.

De leerkracht begint bij de eerste stap en vraagt aan de leerlingen hoe ze deze stap doorlopen hebben?
De leerlingen steken 1 van de 4 kaartjes in de lucht.
De leerkracht kan inspelen met een kringgesprek over waarom een stralende zon of waarom het een ander kaartje is.

Dan overloopt de leerkracht de volgende stappen en de leerlingen steken telkens weer het juiste (volgens hen!) kaartje in de lucht .
















Evaluatie: proces, product en beleving

Doelgroep: 
- proces
2de en 3de graad.
Elke stap wordt apart overlopen, waardoor dit bij de 2de en 3de graad het meest toepasbaar is.
- product en beleving
Je kan dit ook toepassen in de 1ste graad, mits wat aanpassing. Je gaat voor de eerste graad kijken naar hun product of beleving. Proces is moeilijk om bij die leerlingen te evalueren. Je kan ook maar 2 kaartjes nemen of als je een sterke klas hebt, de 4 kaartjes maar een goede vraagstelling gebruiken. 

7) Doe een move

Werkwijze: 
De leerlingen gaan in een kring staan. Ze doen om de beurt een beweging die weergeeft wat ze vinden van hun werkje. Alle bewegingen kunnen besproken worden. 


Evaluatie: product, proces en beleving

Doelgroep: 
3de graad.
Uitbeelden wat ze van hun werkje vinden is zeer moeilijk. Ze moeten eerst goed nadenken wat vind ik ervan en dan hoe ga ik dit uitbeelden. Je kan ook je vraagstelling aanpassen zodat het over product of beleving gaat. 

8) Pluimen overal

Werkwijze: 

De leerlingen zitten in een kring. Ze kiezen om de beurt een pluim uit voor hun rechterbuur.
Ze vertellen aan hun buur waarom hij een pluim verdient, wat heeft hij goed gedaan. Dit mag zowel over het product, het proces als over de beleving gaan.
Ze verwoorden ook waarom ze dat bepaald kleurtje van pluim gekozen hebben.
Bijvoorbeeld: je leefde je echt in, je werkstukje is heel mooi, je hebt alle stappen goed doorlopen,jij verdient een gele pluim.
Zo gaat de kring rond.


Evaluatie: proces, product en beleving

Doelgroep: 
1ste graad. 
Je kan het aanpassen door meer of minder kleuren pluimen te nemen en dan is het voor de 1ste graad ook bruikbaar. Voor de 1ste graad is het ook leuk om de pluim mee te geven aan de kinderen. 
2de en 3de graad.
Het verwoorden waarom ze dit kleurtje gekozen hebben, is het moeilijkste. Hier geven we de pluim niet mee naar huis. 

9) Dobbelsteen


Werkwijze: 
De klas wordt in kleine groepjes verdeeld. Elk om de beurt gooien ze met de dobbelsteen. Op deze dobbelsteen staan enkele zinnen die ze moeten aanvullen:
- dit vond ik moeilijk
- dit vond ik makkelijk
- dit vond ik leuk
- dit vond ik minder leuk
- dit ga ik zeker onthouden
- dit ga ik volgende keer anders doen













Evaluatie: proces, product en beleving

Doelgroep: 
1ste, 2de en 3de graad.
In het 1ste leerjaar moet je wel de vragen voorlezen, maar het is bruikbaar voor alle leerjaren. 


EIGEN GEKOZEN  MANIEREN:
10) Babyvisjes

Werkwijze: 
De leerlingen krijgen allemaal een visje op papier. Dit visje is nog niet ingekleurd.
De leerlingen mogen dit visje kleuren zoals ze zelf willen (1 kleur, meerdere kleuren, felle kleuren,...). De leerkrachten kan ook de opdrachten geven om te kleuren naar de beleving, het proces of het product.
Nadien verwoorden de leerlingen waarom ze die kleuren gekozen hebben.
Wanneer iedereen aan bod gekomen is, krijgen de kinderen een haakje dat ze voorzichtig door het visje prikken. Het haakje en het visje komt dan aan de mand te hangen, zo wordt het een kleurrijke mand met een leuk verhaal achter!
















Evaluatie: proces, product en beleving

Doelgroep: 
1ste graad.
Voor de jongere kinderen vraag je om dit in 1 kleur te kleuren, je kan evalueren op product en beleving. 
2de en 3de graad.
Voor de oudere kinderen kan je ook evalueren op proces en kan je vragen om meerdere kleuren te gebruiken.


11) Geurenparadijs

Ik had op internet allerlei toffe ideeën gevonden, maar geen enkele evaluatiemanier gevonden waarbij ze geuren gebruikten. Daarom dat ik erover nagedacht heb en geuren wou gebruiken!

Werkwijze: 
De leerkracht heeft in de 4 witte potjes, zeep gemengd met water. De zeep heeft telkens een verschillende geur en bij elk wit potje ligt een speelgoed spuitje. De leerlingen gaan om de beurt ruiken aan de potjes en gaan hun proces, product of beleving linken aan 1 geur. (bijv: Ik vind dat dit stinkt, en ik vind mijn werkstukje ook niet goed) Dan nemen ze het spuitje, vullen dit met zeep en spuiten dit in de blauwe kom in het midden. De leerkracht laat de leerlingen verwoorden waarom ze die geur genomen hebben. Wanneer iedereen geweest is kan de leerkracht ruiken aan het blauwe potje en kiezen welke geur het meest aan bod gekomen is. Ook kan je dan ruiken of het goed of slecht ruikt, of hun proces/product/beleving goed of slecht was.

Evaluatie: proces, product en beleving

Doelgroep: 
2de en 3de graad.
Voor de jongere kinderen is dit nog te moeilijk om te verwoorden waarom ze een bepaalde geur gekozen hebben. Een geur linken aan een proces, product of beleving hebben vele leerlingen nog nooit gedaan waardoor dit een moeilijke, maar uitdagende opdracht is. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten